Ik ben eigenlijk mijn hele werkzame leven actief geweest op het terrein van Justitie en met name strafrecht met een belangrijk accent op verkeer en overtredingen.
Binnen die tijd ben ik niet alleen administratief bezig geweest maar ook juridisch inhoudelijk bij de beoordeling van strafzaken in het arrondissement Amsterdam.
In die tijd ben ik ook steeds meer geconfronteerd geworden met het fenomeen van valse namen c.q. ondeugdelijke identiteitsvaststellingen. In de tijd als beoordelaar was ik daar mee belast op zaakniveau en in mijn latere rol van teamleider heb ik de kans gegrepen om deze materie centraal binnen mijn organisatie een plek te geven en werd ik steeds meer gegrepen door het fenomeen van mis- of gebruik van een andere (iemand anders zijn) identiteit. Bovendien kreeg ik steeds meer het gevoel dat de burger van de overheid mag verwachten dat identiteitsvaststelling door die overheid zorgvuldig geregeld is. En dat was (is) niet (altijd) zo.
“Identiteitsvaststelling beschermt”
Dit alles maakte dat een goede (en reproduceerbare) identiteitsvaststelling steeds meer ‘mijn drive’ werd, inclusief de aandacht voor enige manier van zorg voor de ‘slachtoffers’. Mijn toetreden tot de Matching Autoriteit bij de Justitiële Informatiedienst in 2007 voelde daarom als een logische stap. Ik werd immers adviseur/specialist bij de invoering van een nieuwe wet en een nieuwe (of betere) manier van vaststellen van de identiteit binnen mijn werkterrein (strafrecht) en het sturen op een uniforme en meest betrouwbare identiteit. Een mooie periode met veel nieuwe ervaringen en nieuwe kennis van de knelpunten.
En dat onderliggende virus laat me tot de dag van vandaag nog steeds niet los. Er zijn boeiende ontwikkelingen in de techniek en het (gevaar van) slachtofferschap blijft onderbelicht. Er blijft missiewerk te verrichten en dan zijn de voortzetting van mijn werk met bedrijfsopleidingen en trainingen niet zo gek….
“identiteit verzekert doel”